Urine is een eerste manier om in water oplosbare chemicaliën of hun metabolieten uit het lichaam te verwijderen. Glyfosaat is in water oplosbaar, en onze nieren filteren glyfosaat dat in de bloedbaan aanwezig is voordat het via de urine wordt geëlimineerd.

Mensen verwijderen glyfosaat snel uit hun lichaam [1] en na een paar dagen blijft er weinig van over. Dit proces is ook van toepassing op natuurlijk voorkomende chemicaliën in voedsel. Daarom bestuderen sommige onderzoekers [2] hoe de de chemische samenstelling van urine verandert na het eten van specifiek voedsel.

Metingen [3] van cafeïnemetabolieten in afvalwater bieden een middel aan om de cafeïne-inname op bevolkingsniveau te schatten. Glyfosaat en andere pesticiden kunnen in lage concentraties in levensmiddelen aanwezig zijn, residuen genoemd. Regelgevende instanties stellen de maximaal toegestane hoeveelheid van elk bestrijdingsmiddel vast door maximumresidugehalten (MRL’s) vast te stellen.
Een MRL is het hoogste niveau van een bestrijdingsmiddelenresidu dat wettelijk aanwezig mag zijn in of op afzonderlijke gewassen of levensmiddelen. MRL’s zijn een middel om te bepalen
1) of een levensmiddel mag worden verkocht,
2) of landbouwers de aanwijzingen op het etiket van het product opvolgen, en
3) wat de hoogste schattingen zijn van de blootstelling van een bevolking aan bestrijdingsmiddelen via de voeding. De Duitse NGO BUND (Vereniging voor Milieu en Natuurbescherming, de Duitse afdeling van Friends of the Earth) heeft een studie [4] uitgevoerd, getiteld “Bepaling van glyfosaatresiduen in menselijke urinemonsters uit 18 Europese landen”.

De meerderheid (56,1%) van de monsters bevatte geen detecteerbare hoeveelheden glyfosaat en van de monsters die wel detecteerbaar glyfosaat bevatten, was het hoogste niveau nog steeds minder dan twee microgram per nest (twee deeltjes per miljard). De resultaten komen neer op een inname die meer dan 1000 maal lager ligt dan wat de Europese Unie als een aanvaardbare dagelijkse inname beschouwt (0,3 mg/kg lichaamsgewicht per dag) en meer dan 3000 maal lager dan de equivalente waarde van de Wereldgezondheidsorganisatie (1,0 mg/kg lichaamsgewicht/dag).

Deze waarden van de EFSA en de WHO zijn blootstellingen die elke dag in het leven van een persoon kunnen voorkomen, zonder dat men zich zorgen hoeft te maken over risico’s voor de menselijke gezondheid. De loutere detectie van glyfosaat of andere chemische stoffen in urine is niet gelijk aan effecten op de menselijke gezondheid [5].